MENU

In het ritme van de Rabbi

2 april 2017
Henk stoorvogel

In het ritme van de rabbi

In mei 2014 liep ik de Muskathlon van Nazaret naar Kapernaum. De route van de marathon volgde de Jesus-trail, het pad dat Jezus volgens historici vaak gelopen heeft tijdens zijn omzwervingen door Israel. Bij het krieken van de dag startten de fietsers en wandelaars hun tocht onder de rook van Nazaret. Ergens op de heuvelrug rechts van mij had Jezus gewoond, gewandeld, geleefd. Het parcours van de marathon startte een paar kilometer verderop. We liepen door een werkelijk majestueus landschap. Stoffige rotspaadjes voerden ons langs kleurige veldbloemen, oude olijfgaarden, bloeiende fruitbomen en korenvelden. Ons oriëntatiepunt was een steile rotspunt die in de verte opdoemde, de berg Arbel.

Hier heeft Jezus gelopen
De paadjes waren onverhard en bezaaid met rotsblokken. Soms moesten we half tegen hellinkjes aanklauteren, koeien ontwijken of stroompjes overspringen. Het was trailrunning pur sang en ik genoot met volle teugen. ‘Hier heeft Jezus gelopen!’, gonsde het door mijn hoofd. Het weggetje kronkelde verder, onder bomen door, langs kleine weilandjes en boomgaarden. Het was rustig, sereen bijna. Ik stelde me voor hoe Jezus en zijn discipelen langs deze paadjes liepen en onderweg spraken over de zaken van het Koninkrijk van God, de laatste genezingen of confrontaties met schriftgeleerden.

Heb uw vijanden lief
Langzamerhand veranderde het landschap. We belandden in een kloof met bijna loodrechte wanden. De wanden rechts van ons behoorden tot de berg Arbel. Af en toe wierp ik een blik op de rotswanden en ontwaarde daar tientallen, misschien wel honderden gaten. Het leken wel groot uitgevallen gaten van vogelhuisjes. Na afloop ontdekte ik dat deze gaten in de rotswand waren uitgehouwen door Joden, nog voor de geboorte van Jezus. Honderden grotten waren in de rotswand afgehakt, tot wel zes verdiepingen boven elkaar. Het grottencomplex was een onneembare vesting van de Zeloten, in hun strijd tegen koning Herodus en de Romeinen. Herodus had de Zeloten opgejaagd, tot zij in de grotten weggekropen waren. Herodus kon de grotten niet bezetten, maar verzon een gruwelijke list. Hij liet hevig brandende potten aan lange touwen afdalen en rookte daarmee de Zeloten uit. Soldaten stonden klaar om elke Zeloot die zijn hoofd buiten de grot stak met haken te grijpen en van de steilte te storten. Duizenden Zeloten waren hier op deze wijze gedood.
Jezus passeerde deze grotten vaak, met in zijn gevolg in ieder geval één Zeloot, Simon, die mogelijk zelfs een neef was van Jezus. Elke keer werden Simon en Jezus weer geconfronteerd met de gewelddadige dood van hun volksgenoten, maar dit keer zouden zij geweld niet met geweld beantwoorden, maar met liefde. ‘Heb uw vijanden lief’, leerde Jezus de mensen, met uitzicht op de berg Arbel.
Kokend heet
We lieten de kloof en de berg Arbel achter ons en bevonden ons temidden van eindeloze bananenplantages. Dit deel van Israel is buitengewoon vruchtbaar. Zo dor en droog als de woestijn van Judea is, zo weelderig en groen is Galilea. Het zoetwaterreservoir van Israel, het meer van Galilea, geeft de landbouw alle kans om zich te ontwikkelen. Van de bananenplantages bereikten we al snel de oever van het meer, of, zoals de mensen uit Jezus’ tijd het vaak noemden: ‘de zee’. Het is mijn lievelingsgebied in Israel. Hier kan ik me Jezus en zijn discipelen en verhalen zo voor de geest halen. In mijn beleving is dit het meest authentiek bewaarde stukje Israel.
De laatste kilometers liepen we langs het meer van Galilea. Het was kokend heet. Een fietser mat die dag 46 graden celsius. In de verte herkende ik de kerk op de berg van de zaligsprekingen. Dat was om de hoek bij Kapernaum, het kon nu niet ver meer zijn. Ons parcours leidde ons voorbij het antieke Kapernaum, naar een strandje, waar de finish op ons wachtte. De marathon over de Jesus-trail had een onuitwisbare indruk op me gemaakt. En, met alle fietsers, wandelaars en lopers samen, hadden we bijna 500.000 euro voor Open Doors opgehaald.

Zij lieten alles achter
Jezus ging wonen in Kapernaum en riep daar zijn eerste discipelen.
Toen hij langs het meer liep, zag hij twee broers, Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas. Ze wierpen hun net uit in het meer, zij waren vissers. Hij zei tegen hen: ‘Kom, volg mij, ik zal van jullie vissers van mensen maken.’
De reactie van de discipelen verbaast ons vaak:
Ze lieten meteen hun netten achter en volgden hem.
Hoe bestaat het nu dat jonge mannen hun werk laten voor wat het is en pardoes achter Jezus aan gaan? Petrus was nota bene getrouwd! Hij had een schoonmoeder. Moest hij geen toestemming vragen?
Bij Jakobus en Johannes gebeurd precies hetzelfde. Op de roep van Jezus ‘volg mij’, laten zij hun vader met de netten en het schip achter en volgen Jezus. Is dat niet onverantwoordelijk?

Uitnodiging voor de Champions League
Een paar zaken zijn hierin belangrijk om te beseffen. Ten eerste was dit niet de eerste keer dat Jezus en deze vier mannen elkaar ontmoetten. Zij hadden elkaar leren kennen bij de bediening van Johannes de Doper en hadden al enkele bijzondere reizen met elkaar gemaakt. Zij hadden gezien hoe Jezus in Kana water in wijn had veranderd, zij hadden mensen voor Jezus gedoopt en waren getuige geweest van de eerste spanningen in Jeruzalem. Jezus was geen vreemdeling voor hen.
Daarbij kwam dat de vraag van Jezus een buitengewoon eervolle was. Rond hun zestiende konden de allerbeste studenten solliciteren bij een rabbi met autoriteit. In voetbaltermen was dat de Champions League. In een land dat zinderde van de Messiasverwachting en waar niets belangrijker was dan het bewaren van de Joodse identiteit onder de Romeinse onderdrukker, was het grootste goed voor een jongen het bereiken van de status van rabbi. Zoals vandaag de dag elk jongetje voetballer wil worden, zo was toen de algemene wens dat jongetjes het zouden schoppen tot discipel van een rabbi en misschien wel tot rabbi.
De jongens die niet tot de besten van de klas behoorden, keerden terug naar het familiebedrijf. Zij hielpen mee fruit plukken, olijven telen, koren verbouwen, huizen bouwen of vissen. Petrus en Andreas en Jakobus en Johannes hadden hun kans gemist. Zij waren niet goed genoeg geweest om aangenomen te worden door een rabbi, dus waren ze teruggekeerd naar het bedrijf van hun vader. Dat was geen schande, maar de realiteit voor het gros van de jonge mannen.
Nu kwam er echter een rabbi met bijzondere autoriteit een kijkje nemen op hun werk en hij nodigde hen uit om hem te volgen. Zij hoefden niet te solliciteren, maar hij koos hen. De uitnodiging betrof die tot discipelschap. Het Hebreeuwse woord voor discipel is talmid. Het basisidee van de talmid is dat je wordt zoals de rabbi is. Daar draait het om. Het gaat er niet om dat je leert wat de rabbi weet, of ontdekt wat de rabbi kan. Het doel is dat je uitgroeit tot een kopie van de rabbi.

Ik geloof in jullie
Wanneer Jezus de discipelen roept, zegt hij daarmee: ‘Ik geloof dat jullie zo kunnen worden als ik!’ In een samenleving waar rabbi’s tot de hoogst gewaardeerde mensen behoorden en het de droom van elke ouder was dat zijn of haar kind een talmid van een gerespecteerde rabbi zou worden, is het begrijpelijk dat Simon, Andreas, Jakobus en Johannes weinig extra aanmoediging nodig hebben om in beweging te komen. De mannen die er als jongetjes van droomden dat zij ooit profvoetballer konden worden krijgen vanuit het niets de gelegenheid om aan te haken bij een team uit de Champions League. Het is alsof er plotseling een
lange, zwarte limousine bij het strand van Kapernaum stopt en Messi uitstapt. Hij nodigt de jongemannen die zich hebben neergelegd bij een carriere in de 4e klasse van de KNVB uit of zij een paar jaar bij hem stage willen lopen. En Messi verzekert de verbouwereerde jongens: ‘Als jullie maar precies doen wat ik zeg, beloof ik jullie dat jullie over drie jaar bij mij in het eerste spelen.’Natuurlijk lieten Simon en Andreas hun netten achter! Uiteraard hield de vader van Jakobus en Johannes zijn zoons niet tegen, toen Jezus hen riep. Dit was een droom die totaal onverwacht uitkwam.

Discipelschap of nieuwsgierigheid
De discipelen van Jezus wisten vanaf het begin waar zij voor tekenden, toen zij hun netten in de steek lieten. De belofte was geweldig: ‘Jullie zullen worden zoals ik ben.’ Maar de toewijding zou ook volkomen moeten zijn. Wij bieden in onze kerken ‘discipelschapscursussen’ aan, waarbij je in zeven avonden van anderhalf uur leert hoe je kunt leven als volgeling van Jezus. In de beleving van de Joden uit Jezus’ tijd is dat een lachertje. Dat is geen discipelschap, maar interesse. Discipelschap, in de ware zin van het woord, slokt een mens volledig op. Het is niet iets wat je erbij doet, of waar je af en toe aandacht voor hebt, maar iets dat elk uur van elke dag kleurt. Met als grote perspectief de belofte dat je exact zo zult worden als de rabbi.